In september 2021 ben ik gestart met de Master Leren en Innoveren Teacher Leader. Mijn doel is om circulaire economie een vaste plek in het curriculum te geven. Dit past heel goed in het te ontwikkelen leergebied Mens en Maatschappij, waar de vakken economie en aardrijkskunde het komende schooljaar worden samengevoegd. Op curriculum.nu staan de voorstellen voor de diverse leergebieden.

Eén van de opgeleverde ‘producten’ is het literatuuronderzoek met het onderwerp leerdoelgestuurd onderwijs. Dit naar aanleiding van de invoering van het Talentgericht Onderwijs bij het Assink Lyceum. De volgende hoofdvraag is onderzocht: “Welke (didactische) docenthandelingen zijn er nodig om leerdoelen effectief toe te passen in de lessen, voor leerlingen in het voortgezet onderwijs?”

Het literatuuronderzoek is te downloaden via de download button.

Module ontwerpen

Voor de module ontwerpen is het hoofdstuk ‘Begroten voor iedereen’ (her)ontworpen. Dit betreft een lessenserie economie voor havo 3. Eerst is gekeken naar het huidige curriculum (curriculum analyse). Hiervoor is onder andere gebruik gemaakt van het curriculair spinnenweb (J. van den Akker, 2021). Vervolgens is een rationale opgesteld, zijn de leerdoelen beschreven en ingedeeld in affectieve, cognitieve en psychomotorische vaardigheden. Er zijn passende leeractiviteiten voorgesteld en is er nadrukkelijk aandacht besteed aan ‘blended learning’.

Het rapport ‘Ontwerpen’ is te downloaden via onderstaande button.


Elke eindbestemming begint met een eerste stap.

Succes is één keer vaker opstaan dan je bent gevallen.

 Onderwijskundige visie

Mijn ideale beeld van het onderwijs wil ik hier delen. Het voortgezet onderwijs zie ik graag anders. Een aantal redenen ligt hieraan ten grondslag.

1. De schoolgrootte en de vroege beroeps/-schoolkeuze.

2. De indeling in niveau en het (slechte) imago van met name het vmbo.

Het jaarklassensysteem per niveau zou ik willen loslaten en meer projectonderwijs aanbieden. De leerling werkt aan kennis en vaardigheden en toont dit aan met het afronden van modulen en het opbouwen van een portfolio. Daarbij is het uitgangspunt dat je niet meer blijft zitten. De leerling maakt vorderingen op zijn eigen niveau en in zijn eigen tempo. Het voordeel is dat er kruisbestuiving is tussen leeftijds- en niveauverschillen. Ouderejaars kunnen jongere leerlingen op sleeptouw nemen en hen (peer-to-peer) coachen. De saamhorigheid in de school wordt hiermee vergroot en dit draagt bij aan een positieve schoolcultuur.

Hoe ik dit zie heb ik in onderstaand figuur weergegeven.

ao: algemeen onderwijs | to: technisch onderwijs | bo: beroepsonderwijs | kso: kunst en sport

Onderbouw

Na het primair onderwijs gaat de leerling naar het secundair onderwijs. De leerling start in de onderbouwfase en doorloopt een aantal leerlagen (graden). Kinderen van alle niveaus zitten bij elkaar in (kleine) stamklassen. Zij krijgen zowel theoretische als praktische vakken aangeboden.

Een belangrijk doel is ontdekken waar de leerling goed in is en wat hij leuk vindt. Kennis wordt veel formatief getoetst en weinig summatief. De (praktijk)modulen worden afgerond met voldaan of niet-voldaan. Alleen de modulen met niet-voldaan moeten opnieuw worden gedaan. Tijdens het uitvoeren van deze modulen wordt gekeken naar sociale- en beroepsvaardigheden. Dit zou je AVO2.0 kunnen noemen, Algemeen Vormend Onderwijs ‘nieuwe stijl’.

Beweging, voeding, hygiëne, sociale en culturele aspecten zijn belangrijke onderdelen tijdens de onderbouwfase. Net als leren samenwerken, het respecteren van verschillen, je inzetten voor een ander en de samenleving.

Het schooljaar is verdeelt in twee semesters. Elk semester wordt afgesloten met een projectweek. De projecten worden met alle leerlagen uitgevoerd in (kleine) groepjes. Hiermee wordt de kruisbestuiving bevordert en kan de leerling gebruik maken van de ervaring van de ouderejaars.

Aan het einde van de onderbouwfase, na ongeveer 3 jaar, maakt de leerling een keuze voor een beroepenveld. Deze onderbouwfase wordt afgesloten met een examen, een theoretisch examen en een praktisch examen.

Bovenbouw

In de bovenbouwfase kiest de leerling voor één van de volgende gebieden; algemeen (economisch) onderwijs, technisch onderwijs, beroepsonderwijs of kunst/sport. Deze bovenbouwfase duurt (ook) ongeveer 3 jaar. Tijdens de bovenbouwfase ontstaan er meer niveau verschillen. Het uitgangspunt is nog steeds zoveel mogelijke verschillende niveaus bij elkaar. Gepersonaliseerd leren, ondersteund door (digitale) methodes en de inzet van ICT, maken dit mogelijk.

De bovenbouwfase wordt (ook) afgesloten met een theorie- en een praktijkexamen. Het praktijkexamen heeft het karakter van een proeve van bekwaamheid. Het laatste jaar van de bovenbouwfase kan de leerling een (verdiepende of verbredende) specialisatie kiezen. Het overstappen naar een ander beroepenveld is mogelijk, eventueel met aanvulling van een 7e graad. In de bovenbouwfase vervult de leerling een verplichte maatschappelijke stage. Na het afronden van het secundair onderwijs kan de leerling doorstromen naar het hoger onderwijs. Na het volgen van een specialisatie (7e graad) kan hij eventueel naar het wetenschappelijk onderwijs.